Translate

dinsdag 5 februari 2013

Afscheid

Iedere dag gaan er mensen dood. Bekende mensen, beroemde mensen, minder bekende mensen, minder beroemde mensen en..., gewone mensen. Naar mate ik ouder word, kom ik steeds vaker op begraafplaatsen en in crematoria. Soms, denk ik wel eens: ze sterven bij bosjes om mij heen. Het lijkt wel of ze staan te dringen.
En..., wanneer ben ik aan de beurt? Morgen, overmorgen of pas over dertig jaar?

Iemand verliezen is altijd erg.

Het afscheid is vaak een soort van reünie. Het brengt mensen bijeen die elkaar misschien jaren niet hebben gezien. Soms wordt er na afloop in een café een glas geheven, wellicht wordt er een lied gezongen..., en misschien wordt er zelfs nog gefeest.

Het is de herinnering die telt.

Toen mijn vader overleed, wilde mijn moeder dat hij thuis werd opgebaard. En ik heb toen de hele rouwkamer met bloemen versierd.

Maar het was zomer, en het was zo'n 25 graden. Dus moest er een airco worden geplaatst.



Er werd wat heen en weer gebeld en niet lang daarna stond er een man met een nogal bleek gezicht voor de deur.

Hij gaf mij een ijskoude hand en zei met een bibberende stem: 'Ik heb al op de gekste plaatsen airco’s geplaatst, maar nog nooit bij een lijk.' Nerveus klauterde hij de trap omhoog en even later staarde hij - met een bijna angstige blik - naar mijn vader.

'Nou..., de motor moet natuurlijk buiten op de binnenplaats staan,' mompelde hij.
Vervolgens opende hij een raam en terwijl hij naar beneden keek, nam hij een dikke elektriciteitskabel in zijn handen. Het ene uiteinde klemde hij stevig tussen zijn tanden en daarna gooide hij de rest van de opgerolde kabel naar buiten.

Op hetzelfde moment liet mijn vader een boertje. Verschrikt keek de man naar het lijk.
"Krak" klonk het!
De twee voortanden van de man waren afgebroken en aan een paar dunne bloederige spiertjes hingen ze half uit zijn mond.

Bijna lachend zei ik: 'Stop die tanden maar gewoon terug, misschien dat ze dan weer aangroeien.'
Met een pijnlijk gezicht deed hij wat ik zei.

Gelukkig was er tegenover mijn ouderlijk huis een tandartsenpraktijk.
De man veegde met een zakdoek zijn gezicht schoon, sloot vervolgens de koeling aan, en daarna haastten wij ons naar de tandarts. Wonder boven wonder, bevestigde de arts mijn verhaal en..., drukte de tanden weer goed op zijn plaats.

Toen ik een half jaar later de man toevallig ergens tegenkwam, bleek dat zijn tanden inderdaad weer waren vastgegroeid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten